All in the family
Foto: Oldifan, Pixebay
Al gezien in de tuin dit voorjaar? Donsbolletjes met piepkleine snaveltjes, zwarte kraaloogjes en een heel lange staart die af en toe al keuvelend in je tuin komen samenscholen ? Ik bedoel de staartmees, die weliswaar geen mees is, net zomin als de heggenmus een mus of de gierzwaluw een zwaluw is. Maar een staart hebben ze wel, eentje zelfs die meer dan de helft van hun totale lengte meet.
Staartmezen zijn familieziek. Buiten de broedtijd zwerven ze in familieverband rond binnen een familieterritorium van enkele hectaren. Als je één staartmees ziet weet je dat er broertjes, zusjes, neven, nichten, ooms, tantes opa’s en oma’s waarschijnlijk vlakbij zijn. Complete families trekken langs, van boom naar struik, van struik weer naar boom, al babbelend insectjes wegpikkend van de kleinste takjes. Daarbij worden acrobatische toeren uitgehaald, staartmezen zien er geen been in met één pootje aan een takje te bungelen.
Aan het eind van de winter valt de groep uiteen en zoeken vrouwtjes een partner in een andere familiegroep. Wekenlang bouwen de geliefden aan hun huis, een ingenieus nest met een dak en een kleine ingang aan de zijkant, gestoffeerd met veertjes, mos, spinrag en haar.
Klein, familieziek, acrobatisch, architectonisch begaafd die staartmezen, maar ook praktisch, want omdat zo’n lange staart binnenshuis een beetje onhandig is, klappen ze die gewoon over hun schouder als ze op hun eitjes zitten. Zodra de jongen uit die eitjes zijn gekropen, komen andere staartmezen helpen bij de opvoeding, ongetrouwde tantes of familieleden waarvan het legsel is mislukt en die toch een bijdrage willen leveren aan de instandhouding van de familiegroep.
Let er maar eens op als ze langkomen. Ze laten zich meestal goed bekijken, want ze vinden jou totaal oninteressant. Ze hebben wel iets beters te doen.