In het Adriaan Roland Holsthuis in Bergen februari 2024
Mijn Wintermaand aan Zee (3)
‘Wat was is geweest’
Gezeten achter mijn laptop in de kleine ruimte waar Roland Holst een groot deel van zijn oeuvre heeft geschreven, komt de dichter van alle kanten op me af. Toen was het kamertje een kale cel, nu hangt het vol met foto’s en teksten van hem. Jazeker, zijn geest waart nog rond in het huis. In het begin zag ik hem ook regelmatig door de kleine villa bewegen, een sigaartje roken of staren uit het raam naar de avondlucht. En de eerste nacht in wat gedurende ruim vier decennia zijn slaapkamer was, werd ik om vier uur wakker van een zacht gehuil uit de aangrenzende badkamer. Toen was hij in mijn halfslaap even heel erg aanwezig. Tot ik besefte dat het de harde wind in de luchtafvoer was.
Toch schuift na een paar dagen de geschiedenis naar de achtergrond en beschouw ik het huis vooral als een luxe vakantiewoning. Tot er opeens een wildvreemde bij de keukendeur staat die vraagt of dit het huis van ‘de dichter’ is, of ik ook dichter of schrijver ben, constateert dat hij nog nooit van mij heeft gehoord (ik ook niet van hem, trouwens) en het maar raar lijkt te vinden dat ik hem geen rondleiding wil geven. Of mijn oog valt op een foto aan de muur, zoals die waarop Roland Holst in de serre van de woning Lucebert een stevige kelk jenever inschenkt. Ja, op zulke momenten realiseer ik me weer waar ik me bevind.
Op de Bergense ‘Père-Lachaise’, die gewoon Algemene Begraafplaats heet, kom ik beide heren opnieuw tegen, niet ver uit elkaar.
Roland Holst wilde een rotsblok als grafsteen waarvan de inscripties door verwering zouden vervagen, zoals de tijd dat volgens hem zou doen met zijn persoon en met zijn werk. En inmiddels ook met de spreuk op de steen ‘Wat was is geweest’, die nog maar moeilijk is te lezen.
Intussen is de wind gaan liggen en hoor ik niet langer het zachte huilen in de badkamer. De dichter woont hier niet meer. Wat was is geweest.